vrijdag 1 maart 2019

Verkleed in 'lievelingskleur'

Op een bepaald moment zijn er zoveel kinderen in je leven, dat je beslist dat je een groepsthema voor carnaval moet verzinnen. Kwestie van het werk wat te beperken, en vooral: kwestie van de oorverdovende schattigheid van een zwerm matchende kinderen even te laten weerklinken.

Maar dan volgt de uitdaging. Hoe stel ik 7 totaal verschillende karakters tevreden? Hoe laat ik ze er allemaal gelijk uitzien, zonder dat er tranen vloeien en vreselijke verwijten van oneerlijkheid vallen?

Zus Yanne en ik hebben er lang over nagedacht. We hebben 7 kinderen, 7 karakters, 7 formaten, 7 meningen. De ideeën om van deze meute een echte 'groep' te maken waren heel uiteenlopend. We gingen ze verkleden in Minions, in Matroesjka's, in stukjes taart, in Monsters & co...
Maar van elk idee werd wel iemand verdrietig.

Dus we pakten het anders aan: iedereen mocht helemaal zelf kiezen wat hij/zij op zijn hoofd had, maar het mòest allemaal in een andere kleur. En zo kwam het idee: verkleden in hun lievelingskleur!
Kijk en geniet, hoe zalig zijn ze! 

O ja, de hoofddeksels zijn gemaakt in Eva Foam, de outfits zijn samengesteld uit 'gewone' kledingstukken. Dat van het werk wat beperken... ;-)






























zondag 17 februari 2019

Lijstjes

Ik moet lachen als ik de zoveelste notitie van mama aantref.
Lijstjes. Alsof dat haar chaos wat meer kon ordenen.
Niet zomaar vooraan het notitieblokje. Nee, ergens middenin, zodat het 5 jaar later ineens op de eerste pagina staat. Alsof ze straks aan haar boekhouding moet beginnen, maar eerst nog inbindringen moet halen en moet bellen naar KBC.
Het voelt naturel, om haar krabbels na zoveel jaar nog dagelijks tegen te komen. En ik geloof oprecht dat ik straks haar camionette hoor thuiskomen (geen enkele auto klinkt op die manier). Dat ze zal binnenkomen en zal vloeken, omdat het al tijd is om aan het eten te beginnen.

‘Zouden we niet gewoon iets gaan eten?’, zou ik zeggen. Moest ik de goesting om te koken niet van haar hebben geërfd, zou ik misschien wel voorstellen zelf iets te koken. Mama en ik lijken op elkaar. We maken lijstjes, in een poging tot structuur te komen. We houden van het leven, maar niet van de sleur. We zijn zo chaotisch, dat er bijna een ritme in komt. Het stelt me gerust.
‘Het is tenslotte jouw verjaardag.’

‘Ewel ja’, zou ze zeggen, ’en zeg aan Yanneke en Lizeke dat ze ook komen.’

Is het gek dat ik vergeet? Dat ik zelf herinneringen maak?
Mag ik ‘ziek zijn’ zien als een ‘ervaring’, eerder dan een deel van haar leven?

‘Miratje, schrijf jij vlug even op dat je niet mag vergeten naar de tandarts te bellen?’
Ik zou het ergens middenin schrijven. Niet op een plek waar ik er echt aan herinnerd word, maar waar het me toch even de voldoening van structuur zou geven. Ik zou even kunnen loslaten in mijn hoofd, om het daarna weer gewoon in de lade te leggen.

Je weet immers nooit wie binnen 5 jaar in dit boekje bladert.

woensdag 24 oktober 2018

MS

Het was niet de eerste keer dat ik een berichtje kreeg over mijn perfecte leven. En hoewel mijn ego zich gevleid nestelde, voelde ik voor het eerst de noodzaak te gaan ontkrachten.
Niet omdat ik de vuile was wilde uithangen, en nog minder omdat ik niet oprecht vind dat ik - écht - een perfect leventje heb. Maar omdat ik duidelijk wilde maken dat enkele mooie foto’s en leuke verhaaltjes slechts kadertjes zijn rond leuke momenten.
Ons gras is niet groener, zeg maar. En dat mag je letterlijk nemen.

Ik schrijf over de kleine dingen waar ik van geniet, net omdat ik geleerd heb hoe belangrijk die zijn. Dat inzicht heb ik misschien wel te danken aan al die dingen waar ik net nìet over schrijf. Over het leven tussen de lijntjes, dat ook hier soms venijnig uit de hoek durft komen.

Terwijl ik nadacht zag ik de weerspiegeling van mijn gezicht in het venster. Mijn hoofd was gezwollen en rood.
Ik lag muisstil in de stijve witte lakens. Alles rond mij had een gek kleur en verscheen dubbel op mijn netvlies.

Ik reflecteerde over hoe ik jarenlang heb gedacht dat die extreme vermoeidheid aan de kinderen lag. En ik wenste dat de hoofdpijn zou verdwijnen, dat mijn lichaam weer zou meewerken.
Tevergeefs probeerde ik me te herinneren hoe de dag voordien was verlopen.

Ik hoopte dat ik er bij kon zijn, op het verjaardagsfeestje van onze kinderen. We hadden 16 vriendjes uitgenodigd.

“MS,” zei de lieve neuroloog van wacht, “Multiple Sclerose. Daar moeten we toch rekening mee gaan houden.”
Ik zei niets. 
Misschien had ik wel moeten huilen, maar ik had geen tranen.
Ik knikte gewoon. Een vreemd gevoel van opluchting vulde me. Het wekenlange idee in een vreemd lijf te zitten, met een inhoud die ik niet ken, het verliezen van de controle, het had een réden.

Het duurde even voor ik enigszins terug in de plooi was, de diagnose werd concreet gemaakt, het verjaardagsfeestje heb ik gemist.
Maar samen met het passeren van de tijd, verminderden ook de grootste klachten. En hoewel mijn voeten in een winterslaap gaan en mijn arm net van de tandarts lijkt te komen, herken ik mijn lichaam (en dan vooral mijn helder denken) terug. 
Mijn fysieke en mentale grenzen tegenkomen op een onverwacht moment, dat is wat me de afgelopen maanden overkwam. 
Het strookt niet met mijn ambitie, maar noodgedwongen moet ik leren luisteren naar mijn lichaam. 
Dat is misschien nog wel het meest uitdagende aan dit verhaal.

Ik probeer de nieuwe bewoner in mijn lijf een plaats te geven, zonder het zijn plaats te gùnnen. Hier ga ik heel hard tegen vechten. 
Afgelopen week dronken we een cocktail op de laatste dag zonder medicijnen, vanaf nu vertrouw ik me volledig toe aan de kennis van een specialist. Die zal geweldig zorg voor me dragen, daar ben ik zeker van.


De laatste alinea van deze tekst wilde ik graag afsluiten in schoonheid. Iets luchtigs, om het geheel niet te zwaar te maken. Een woordspeling, een grapje. Iets om duidelijk te maken dat ik niet in zak en as zit, dat ik genoeg relativeringsvermogen heb om dit te plaatsen.
Mag ik het op de MS steken, dat ik niets kan bedenken?

woensdag 25 juli 2018

Tuuuut hond!


‘Tuuut Poes!’, roept Norah. Haar wijsvinger port in de buik van Bores.
‘Miaaaauw’, zegt Bores. Hij gaat op handen en knieëen zitten en krabt aan het tapijt.
‘Tuuuuut HOND!’ Zegt Norah, en ze tikt zijn rug.
De poes kwispelstaart en haalt zijn beste blaf boven.

Norah glundert. Ze aait de puppy over zijn hoofdje. ‘Waf waf!’, zegt hij zacht.
'Zit in de zetel!'
'Kom op mijn schoot!'
'Geef een knuffel!'
Het baasje is in haar nopjes.

Als een goed getraind hondje, voert Bores elk bevel uit. Zonder morren, hooguit wat geblaf.

Dit moet momenteel ongeveer het meest populaire spel zijn zijn van de kinderen. ‘Tuuuut *dier*’
Het eeuwige geruzie waar deze reis zich al mee vulde, vervalt. En het aangetikte kind verandert in 1 tik in het genoemde dier. Geweldig vind ik het, het plotse ontstaan van een ongeziene gehoorzaamheid.

‘Hond, kom hier!’, roept Norah. Bores komt aangelopen. Zijn pas heeft meer van een kikker dan van een hond, maar verder valt hij niet uit zijn rol. Als een trouwe viervoeter legt hij zich aan de voeten van Norah.
‘Wil je een beetje drinken?’, vraagt Norah. Ze houdt haar handen in de vorm van een kommetje. Bores begint gulzig te likken. Even zie ik een klein spotje walging op Norahs gezicht, veroorzaakt door die tong tegen haar handen. 

‘Oh mama!’, zegt ze, ‘mag ik hem écht zijn melkje geven?’

Ik ben benieuwd. Sinds Bores geen borstvoeding meer drinkt, is zijn flesje zijn heiligdom. 
Het ongewenst aanraken daarvan levert doorgaans enkele stevige decibels op.

Maar het hondenbaasje is vastberaden.

Gewillig gaat het kleine hondje liggen. Met de pootjes omhoog slurpt hij de melk leeg.
Ik kijk en verstop mijn grijns. Dit is hét moment om Bores in bed te krijgen.
Norah luistert naar mijn suggestie en knikt veelbetekenend.
‘Hondje op het potje!’, zegt ze.
‘Hondje tandjes poetsen!’
‘Hondje in bedje!’

Zo, dat was het.


Op de terugrit spelen we ‘tuuuut tam konijn’.

zondag 13 mei 2018

We zien wel

Maart 2015

"Ze kunnen er uiteraard geen termijn op plakken," zei ze, "maar we moeten realistisch zijn. In het beste geval zal het 15 jaar zijn."
De vrouw die ik mama mag noemen stond met een ernstig gezicht voor mij. 
Ze was een indrukwekkende vrouw. Niet alleen door haar grote gestalte. 

De dag voordien had ze het plafond van ons atelier geschilderd, en de restjes verf kleefden nog aan haar vingers. 
Haar linkerhand was iets dikker dan haar rechter, als herinnering aan de helse periode 2 jaar voordien.

"Volgende week zal ik niet op de kindjes kunnen passen," zei ze, "ik moet weer aan de bestralingen."

Ik luisterde amper. Ik rekende. 
Naar wat komen zou. 
Ik dacht aan de diploma-uitreiking van de kinderen, die ze sowieso zou missen.

"Jij doet daar wel een paar jaar bij," zei ik, "voor de statistieken."

De vrouw voor mij had zoveel om naar op te kijken. Ze had me het leven geschonken en het leven geleerd. 

Ze glimlachte.


"We zien wel," zei ze.




maandag 16 april 2018

3x schoolvreugd


16 april 2018, vanaf vandaag ben ik kinderloos overdag! 
Na bijna 7 jaar geen dag zònder kindjes, mocht ik vandaag 3 exemplaren aan de schoolpoort droppen. Ik bleef met lege handen achter.
En hoewel ik nu al verlang tot 15.30u, voelt het stiekem toch goed. Ik kan doorwerken zonder brandjes te blussen, elfendertig keer schoenen aan en uit te doen en potjes uit te kuisen. Een klein dansje is gepermitteerd vind ik.

Bores was niet helemaal akkoord. Hij ging trots de speelplaats op, keek even rond, en wandelde terug naar de fiets. 
Hij zit op een megaleuke school, dat is zeker. Maar dat moet hij zelf nog beseffen.

Dit blogje smeekt om enkele leuke oneliners van zijnentwege, maar helaas gaan zijn verbale capaciteiten nog niet zo ver. Wat hij wel goed kan zeggen is: 'boekentas'. En 'mama boekentas maakt'. Dat ook. 
Omdat ik niet kon kiezen wat het 'thema' van zijn lederen tas zou zijn, maakte ik een print van 3 dingen die waar hij erg van houdt. Vanaf vandaag flaneert hij met een kraan-dino-uil-boekentas. En die showt hij graag!











zaterdag 17 februari 2018

Alcoholtanden

Het gebeurt wel vaker, dat we met volle interesse naar het veranderende gebit van dochterlief zitten te staren. 6 jaar is ze, en 5 melktandjes maakten reeds plaats voor ofwel een nieuwe tand, ofwel een gapend gat.
Met toch een kleine verontrusting kijken we naar de enorme tand die tevoorschijn komt. Letterlijk dubbel zo breed als zijn schattige buurman, en zich duidelijk niet bewust van de richting waarin hij moet groeien.

“Ik ga er moeten aan wennen hoor,” zeg ik, “aan een mond vol grote tanden!”

“Waarom zijn kleine tandjes eigenlijk melktandjes en niet gewoon ‘kindjestandjes’?”, vraagt Norah.

“Hmmmmm”, zeg ik, “ik weet het eigenlijk niet. Het kan helemaal mis zijn, maar ik vermoed dat het iets te maken heeft met de periode in het leven dat die tandjes groeien.”

“Omdat kleine kindjes veel melk drinken?”, vraagt Norah.
“Dat kan”, zeg ik.

Norah denkt na.
“Maar waarom heten grotemensentanden dan ‘grote tanden’? Dan kan je ze toch beter Koffietanden noemen!
Ze grijnst.
Of Alcoholtanden!”